Seksuele ontwikkeling 0-4 jaar
Globale ontwikkeling
Baby’s houden van knuffelen. Het geeft ze een veilig gevoel. Als ze peuter worden, gaan ze hun eigen lichaam ontdekken. Ze zijn nieuwsgierig naar hun eigen lichaam en dat van anderen. Ze kijken en voelen. Ze willen bijvoorbeeld weten waar hun plasje of hun poep vandaan komt. De meeste kinderen worden zindelijk als ze tussen de 2 en de 3 jaar zijn.
Specifiek voor anorectale malformatie/de ziekte van Hirschsprung
Dat is voor uw kindje niet anders. Toch kunnen belangrijke verschillen met andere baby’s en peuters voordoen. Uw kind heeft waarschijnlijk veel vaker met dokters te maken dan andere kinderen. Het kan zijn dat hij op prille leeftijd al veel operaties heeft ondergaan. Daarnaast kan hij te maken hebben met het dagelijks spoelen van de darmen en/of het oprekken van de anus.
Zijn onderlichaam wordt dan dus vaak aangeraakt door anderen en ook door jou/jullie als ouders. Knuffelen met je ouders is fijn, maar lichamelijk onderzoek bij de dokter is minder plezierig en soms doet het pijn. Ook kan uw kind meer problemen hebben met zindelijk worden dan andere kinderen. Dit is allemaal van invloed op hoe jouw kind zijn/haar lichaam ervaart.
Oplossingen
Hoe kunt u uw kind in deze leeftijdsfase ondersteunen bij de seksuele ontwikkeling?
Dat doet u al. U knuffelt uw kind en geeft aandacht en liefde. Daarnaast kunt u uw kind nu al helpen om zich goed te voelen met zijn lichaam. Anders gezegd: u kunt uw kind helpen met het ontwikkelen van een positief lichaamsbeeld. Dat doet u bijvoorbeeld door zo vroeg mogelijk open te zijn over wat er aan de hand is. Stel uw kind ook gerust; het is niet erg als het niet zindelijk is, hij kan daar niks aan doen. Schakel daarbij gerust de hulp in van het behandelteam (kinderchirurg, gespecialiseerde stoma-continentieverpleegkundige, kinderbekkenfysiotherapeut, psycholoog en pedagogisch hulpverlener) in. De teamleden kunnen u advies geven over hoe u uw kind helpt om een goed gevoel over haar/zijn lichaam te hebben, ondanks de aandoening.
Meer weten?
Over onzindelijkheid bij peuters